Orthostase – Aandoeningen │ Gelre ziekenhuizen | Gelre ziekenhuizen
Zorg beter voor elkaar

Wat is orthostase?

Als de lichaamshouding verandert van liggen of zitten naar staan, dan reageert het lichaam op die verandering. Het systeem dat de bloeddruk regelt, zorgt ervoor dat de hartslag iets versnelt en de bloedvaten zich vernauwen. Hierdoor blijft de bloeddruk op peil en krijgen de hersenen altijd voldoende bloed aangevoerd. Bij orthostase werkt dit systeem niet goed. Dat betekent dat bij opstaan vanuit een liggende of zittende positie de bloeddruk daalt. De hersenen krijgen daardoor onvoldoende bloed. Dit heet orthostatische hypotensie (lage bloeddruk).

Hoe ontstaat orthostase?

Orthostase kan voorkomen bij aandoeningen van het zenuwstelsel. Maar lang niet altijd is er een duidelijke oorzaak. De klachten kunnen optreden in verschillende situaties. Bijvoorbeeld bij het opstaan. Ook kunnen de klachten ontstaan na de maaltijd, omdat het bloed dan vooral naar de darmen gaat. Dit noemen we postprandiale hypotensie. Klachten kunnen ook optreden na gebruik van bepaalde medicijnen. Denk hierbij aan bloeddrukverlagende medicijnen, plastabletten, sommige antidepressiva en medicijnen tegen Parkinson. Daarnaast kan orthostatische hypotensie ontstaan na een warm bad of warme douche, bij een tekort aan vocht en bij lichamelijke inspanning. Oudere mensen hebben een verhoogd risico op orthostase, soms zonder duidelijke oorzaak.

Welke klachten veroorzaakt orthostase?

Klachten en verschijnselen die kunnen optreden zijn:

  • Duizeligheid, licht in het hoofd, zwarte vlekken voor de ogen
  • Wazig zien
  • Pijn in nek en schouder
  • Hoofdpijn
  • Vallen en (bijna) flauwvallen

Hoe voorkom ik orthostase?

U kunt zelf veel doen om klachten van orthostase te voorkomen. Bijvoorbeeld door rustig op te staan, genoeg te bewegen en te drinken. Ook kunt u beter geen hete douches of baden nemen. Een volledige lijst van adviezen en leefregels vindt u in de patiëntenfolder op deze pagina.

Ik vermoed dat ik orthostatische hypotensie heb, wat nu?

U kunt het beste contact opnemen met uw huisarts. Zo nodig verwijst de huisarts u door naar de polikliniek Geriatrie.

Complementary Content
${loading}
Scroll