Viewer voor webcontent
ActionsAblatie
Als het prikkelgeleidingssysteem in uw hart niet goed werkt, kunt u een hartritmestoornis krijgen. Met ablatie behandelen we het prikkelgeleidingssysteem.
Viewer voor webcontent
ActionsWat houdt de ablatiebehandeling in?
Door cellen in uw hartwand weg te branden, creëren we littekens die de elektrische prikkels blokkeren die het hartritme verstoren. Ablatie is soms onderdeel van een elektrofysiologisch onderzoek.
- U gaat op een behandeltafel liggen en uw lies wordt vrijgemaakt, ontsmet en verdoofd. Daarna maken we een klein sneetje in uw lies.
- Via een ader gaan we met dunne slangetjes naar uw hart. Deze slangetjes heten katheters. Op de punt van elke katheter zit een elektrode. Elke elektrode gaat naar een andere plek in uw hart. Met de elektroden meten we waar in de hartspier de prikkelgeleiding niet goed gaat.
- Daarna beginnen we met de daadwerkelijke ablatie. We branden de cellen in uw hartwand weg met een kleine elektrode. Dat doen we niet in één keer, maar in kleine stapjes achter elkaar. Doordat we zo nauwkeurig werken, kan de ingreep een paar uur duren. Het wegbranden van de cellen kan u een branderig of pijnlijk gevoel geven.
- Na de ablatie testen we of uw hartritmestoornis is verdwenen. Dat doen we bijvoorbeeld door u medicijnen te geven die de hartritmestoornis opwekken.
- Na de ingreep verwijderen we de katheters en houdt u alleen een wondje in uw lies over.
De kans op succes bij een ablatie is vrij groot. Heel soms raakt het prikkelgeleidingssysteem van een hart beschadigd en krijgt u een pacemaker.
Wanneer krijgt u een ablatie?
U bespreekt met uw arts of u in aanmerking komt voor een ablatie. Dat hangt af van welke hartritmestoornis u heeft, maar ook van uw lichamelijke gesteldheid. Meestal krijgt u een ablatie wanneer:
- u veel last heeft van uw ritmestoornis
- uw ritmestoornis ernstige gevolgen kan hebben
- andere behandelingen niet voldoende resultaat geven
- medicijnen onvoldoende helpen of wanneer u last heeft van de bijwerkingen