Bloedonderzoek bij Cardiologie

Naast het standaard bloedonderzoek, testen we bij bloedonderzoek bij Cardiologie uw bloed op extra zaken:

• Cholesterol- en vetgehalte: we controleren uw bloed op LDL- en HDL-cholesterol en andere vetten (triglyceriden). Als uw cholesterolgehalte te hoog is, stijgt de kans op hart- en vaatziekten.
  
• Het vermogen van het bloed om zuurstof te vervoeren. Dat is de taak van de rode bloedcellen. Als u te weinig rode bloedcellen heeft, of als de rode bloedcellen niet goed werken, spreken we van anemie. Oftewel: bloedarmoede.
  
• Hartenzymen: hartenzymen zitten alleen na een hartinfarct in uw bloed. Het zijn de afvalstoffen van hartspiercellen die tijdens het hartinfarct zijn afgestorven. Hoe ernstiger het hartinfarct, hoe meer hartenzymen. Op basis van hartenzymen in uw bloed, kan uw arts zien wanneer en hoe ernstig het hartinfarct was. Er zijn verschillende soorten hartenzymen. Meestal testen we op creatinekinase (CK), lactaatdehydrogenase (LDH) en troponine. 
  
• Reactie op stollingwerende medicijnen: uw bloed moet stollen om wonden te kunnen helen. Maar als uw bloed te snel stolt, kunnen er stolsels in de bloedbaan ontstaan. Dat is gevaarlijk. Heeft u een verhoogd risico op een hartinfarct, bijvoorbeeld omdat u een slagaderziekte heeft? Dan kan het zijn dat u stollingwerende medicijnen krijgt. Met bloedonderzoek kunnen we meten of uw bloed de juiste dikte heeft.
  
• Zuurstofgehalte in uw bloed: hiermee controleert de arts of uw bloed voldoende zuurstof bevat. Bevat uw bloed te weinig zuurstof? Dan kan dat komen doordat u bloedarmoede heeft. Maar bijvoorbeeld ook doordat uw longen niet goed werken.

Hoe verloopt de bloedafname? 

• Voor de bloedafname gaat u in een stoel zitten.
• U stroopt een mouw op.
• De laborant doet een band om uw bovenarm en vraagt u een vuist te maken. Daardoor worden uw aders goed zichtbaar.
• Vervolgens prikt de verpleegkundige met een naald in een van de aders in uw elleboogholte.
• Het bloed begint te stromen en gaat in één of meerdere buisjes.
• Op de buisjes komt een etiket met uw gegevens.
• Na het bloedprikken krijgt u een watje met een pleister om de plaats van de prik af te sluiten.

Is het ook nodig om het zuurstofgehalte in uw bloed te meten? Dan neemt een verpleegkundige bloed af uit uw slagader, u krijgt dan een prik in uw pols. Dit vindt plaats op de polikliniek. Na de prik krijgt u een drukverband. Dit moet u 10 tot 30 minuten laten zitten.

Ook is het mogelijk het zuurstofgehalte te meten via een vingerprik, dit wordt uitgevoerd door de laborant bij de bloedafname. 

De uitslag

Het laboratorium stuur de uitslagen van het bloedonderzoek naar uw behandelend arts. Deze bespreekt de uitslag met u. De uitslag van het cholesterol- en vetgehalte in uw bloed kan per dag verschillen. Dat komt doordat het lichaam vetten het ene moment sneller verwerkt dan het andere. Is de uitslag niet duidelijk genoeg? Dan kan het zijn dat we uw bloed nogmaals onderzoeken.