Laparoscopische operatie

Hoe verloopt een laparoscopische operatie?

We zetten laparoscopische operaties in bij kleine en grote ingrepen:

• Kleine ingrepen: hierbij meldt u zich op de polikliniek. U krijg een plaatselijke verdoving. Soms krijgt u pijnstilling via een infuus. Na de ingreep kunt u snel weer naar huis.
  
• Grotere ingrepen: we behandelen u op de operatiekamer. U krijgt hierbij algehele narcose. Tijdens de operatie maakt de arts een sneetje van ongeveer 1 centimeter in uw navel. Hierdoor gaat een dunne naald in uw buikholte. Vervolgens vullen we uw buik met koolzuurgas. Dit is onschadelijk. Het voordeel is dat er zo ruimte in de buik ontstaat om de verschillende organen goed te zien. Via het sneetje in uw buik brengt de gynaecoloog daarna de laparoscoop naar binnen. Dit is een buis met daarin een camera. Op het beeldscherm ziet de arts uw organen. Soms maakt de arts extra sneetjes om hulpinstrumenten in uw buikholte te brengen. Bijvoorbeeld tijdens een baarmoederverwijdering. Bij een laparoscopische operatie blijft uw buikholte afgesloten. Ook wordt uw buikvlies minder geprikkeld en werken uw darmen na afloop sneller. De operatiewondjes zijn kleiner en herstellen sneller.

De uitslag

Na afloop van de operatie vertelt uw arts hoe de ingreep is verlopen. Als het nodig is, komt u na enkele dagen of weken terug voor controle.