Pacemaker

Wanneer krijgt u een pacemaker?

Uw arts bespreekt met u of u in aanmerking komt voor een pacemaker, of dat een andere
behandeling beter bij u past. U komt in aanmerking voor een pacemaker als u last heeft van:

• Een zieke sinusknoop. Dit noemen we het sick sinus-syndrome. De sinusknoop is de natuurlijke pacemaker van het hart. In de sinusknoop begint de prikkel tot samentrekken. Als er geen prikkel ontstaat of als dat te laat gebeurt, neemt een ander deel van het prikkelgeleidingssysteem de taak van gangmaker over. Hierdoor vermindert de pompkracht van uw hart.
• Een AV-blok. Hierbij is de doorgang tussen de boezems en de kamers gedeeltelijk of helemaal geblokkeerd. Daardoor krijgen de kamers geen prikkel meer en pompt uw hart niet meer goed.
• Hartfalen. Hierbij verwijden uw hartkamers en verslappen de hartwanden. Daardoor geven de hartwanden de prikkel niet meer tegelijk door. Uiteindelijk neemt de pompkracht van uw hart af.

Hoe implanteren we een pacemaker?

U krijgt een pacemaker tijdens een operatie onder plaatselijke verdoving. De cardioloog maakt een snee van 5 tot 10 centimeter op de plaats waar de pacemaker moet komen. Meestal is dit onder uw linker sleutelbeen. Via een ader onder uw sleutelbeen schuift de arts de draden naar de binnenzijde van uw hartwand. Aan het uiteinde van de draden zitten elektroden. Is er bij u een elektrode aan de buitenkant van het hart nodig? Dan krijgt u een operatie onder volledige narcose. Tijdens de operatie testen we de pacemaker en stellen we het apparaat in. De ingreep duurt meestal 1,5 tot 2 uur. Daarna blijft u meestal 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis. Daarna komt u regelmatig op controle, zo’n 1 tot 2 keer per jaar. Tijdens de controle lezen we de pacemaker uit en controleren we de batterij.