Viewer voor webcontent
ActionsAdvies over corona-vaccinatie bij mensen met MS
Er is een advies opgesteld door de landelijke MS-werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, over vaccinatie tegen COVID-19 bij mensen met MS. Deze richtlijn is in samenspraak met het RIVM tot stand gekomen. De richtlijn is in juni 2021 opnieuw aangepast. Het MS-centrum Stedendriehoek neemt de adviezen over.
Viewer voor webcontent
ActionsCOVID-19 vaccinaties zijn niet onderzocht bij mensen met MS en bij mensen die ziekte remmende therapie gebruiken. MS experts hebben de algemene richtlijnen van het RIVM aangepast voor mensen met MS. Het kan zijn dat de adviezen in de toekomst, aan de hand van nieuwe inzichten, opnieuw aangepast zullen worden.
Het huidige advies geldt voor alle vaccins die momenteel in Nederland gegeven worden (d.w.z. de vaccins van Pfizer, Moderna, AstraZeneca en Johnson&Johnson):
Het advies aan alle mensen met MS is om zich te laten vaccineren
Dit geldt ook voor mensen met ziekteremmende therapie, ongeacht welke therapie ze gebruiken, ongeacht het tijdstip van de laatste gift van medicatie.
Vanwege de ingewikkelde logistiek rondom de planning van vaccinatie, is individuele timing van vaccinatie op dit moment niet mogelijk. Voorlopig is het dus zo dat de MS-behandeling zo nodig zal worden aangepast aan de vaccinatie, en niet andersom. Als er in de toekomst beter gepland kan worden wanneer de vaccinatie plaatsvindt, heeft het de voorkeur om bij bepaalde medicijnen een periode te laten zitten tussen de laatste gift en de vaccinatie. De reden is niet dat het vaccin gevaarlijk is, maar dat het vaccin dan waarschijnlijk beter zal werken.
Voorlopig is het advies om, als dat mogelijk is, te wachten met starten van immuunsuppressiva (zoals Alemtuzumab, Cladribine en Ocrelizumab) tot minimaal 2 weken na de vaccinatie, voor het bereiken van betere effectiviteit van het vaccin. Bij voorkeur wordt langer gewacht, zodat ook de tweede dosis van het vaccin kan worden gegeven vóór start (4-6 weken), maar zo lang uitstellen zal vaak niet wenselijk zijn. U kunt hierover uiteraard overleggen met uw behandelend arts.
Voor mensen die een COVID-infectie hebben doorgemaakt geldt in het algemeen dat zij maar één vaccinatie nodig hebben voor de opbouw van een goede afweer tegen COVID. Bij gebruik van een aantal ziekteremmende middelen wordt geadviseerd om altijd 2 vaccins te geven. Dit geldt voor Ocrelizumab, Fingolimod, Ozanimod en Siponimod; en verder in de eerste maanden na behandeling met Alemtuzumab, Cladribine en stamceltherapie
Hieronder vindt u een lijst met gebruikte MS-medicatie en het vaccinatie-advies.
Advies bij type MS-medicatie
Alemtuzumab (Lemtrada) |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 2 weken voor of 24 weken na laatste gift |
Cladribine (Mavenclad) |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 2 weken voor of 18 weken na laatste gift |
Dimethylfumaraat (Tecfidera) |
vaccineren zodra mogelijk |
Fingolimod (Gilenya) |
vaccineren zodra mogelijk
|
Glatirameeracetaat (Copaxone) |
vaccineren zodra mogelijk |
Interferon-bèta (Avonex, Betaferon, Plegridy, Rebif)
|
vaccineren zodra mogelijk |
Natalizumab (Tysabri) |
vaccineren zodra mogelijk |
Ocrelizumab (Ocrevus) |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 2 weken voor of 3 maanden na laatste gift |
Ozanimod (Zeposia) |
vaccineren zodra mogelijk |
Siponimod (Mayzent) |
vaccineren zodra mogelijk |
Teriflunomide (Aubagio) |
vaccineren zodra mogelijk |
Stamcelbehandeling |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 4 weken voor of minimaal 3 maanden na behandeling |
Methylprednisolon stootkuur |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 5 dagen na laatste gift |
Derde COVID-19 vaccinatie voor MS-patiënten die behandeld worden met bepaalde immunosuppressiva
In Nederland heeft een groot deel van de mensen met MS zich laten vaccineren tegen COVID-19. Zoals verwacht, zijn de vaccinsveilig en zijn ze net zo effectief als bij mensen zonder MS.
Ook bij het gebruik van de meeste ziekteremmende medicijnen tegen MS, lijken de vaccins goed te beschermen tegen Covid. Er zijn hier echter uitzonderingen op.
Onderzoek toont aan dat patiënten die worden behandeld met fingolimod (en waarschijnlijk ook siponimod en ozanimod), ocrelizumab en rituximab (en waarschijnlijk ook ofatumumab) mogelijk minder goed beschermd zijn na een COVID-19 vaccinatie. Het blijkt dat mensen die deze middelen gebruiken, minder antistoffen tegen Covid aanmaken. Het is nog niet zeker dat hierdoor de afweer tegen Covid onvoldoende is. Voor de zekerheid gaan we er voorlopig van uit dat mensen die deze middelen gebruiken, niet of minder goed beschermd zijn tegen een COVID-19 infectie.
Het kabinet heeft dinsdag 14-9-2021 besloten dat bepaalde groepen een extra vaccinatie aangeboden krijgen omdat deze groepen waarschijnlijk minder goed beschermd zijn. Het gaat daarbij ook om mensen die worden behandeld met fingolimod, siponimod, ozanimod, ocrelizumab, rituximab of ofatumumab.
Mensen die een van deze middelen gebruiken, krijgen in oktober een uitnodiging via het ziekenhuis. In de uitnodiging staat een telefoonnummer waarmee u een afspraak kunt maken voor de vaccinatie. Dit zal gebeuren op een GGD priklokatie. Er wordt een mRNA vaccin (Pfizer of Moderna) aangeboden, ook als u eerder een vaccin heeft gehad van AstraZeneca of Janssen. U hoeft zich niet te melden bij uw neuroloog of het ziekenhuis. Het is belangrijk uw uitnodiging mee te nemen naar de afspraak.
We weten niet in hoeverre een extra vaccinatie patiënten extra zal beschermen. Hier zal op korte termijn extra onderzoek naar worden verricht.
Ons advies is wanneer u één van bovenstaande medicijnen gebruikt en u wel al antistoffen heeft, om u toch opnieuw te laten vaccineren. De hoeveelheid van de antistoffen zou namelijk minder kunnen zijn. Een extra vaccinatie zou u alsnog een betere bescherming kunnen geven.
Het uitstellen of stoppen van uw medicijnen kan gevolgen hebben voor uw MS. Daarom adviseren we om de medicijnen niet te stoppen of uit te stellen voor de extra vaccinatie.
Laatst bijgewerkt: september 2021